Materiële hulp aan gezinnen zonder wettig verblijf mag niet beperkt worden tot de duur van een BGV
07.05.2015 by
Het akkoord tussen Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil van 29 maart 2013 dat bepaalt dat gezinnen met minderjarige kinderen zonder wettig verblijf opgevangen worden in het Open terugkeercentrum Holsbeek is deels geannuleerd door de Raad van State.
In zijn arrest van 23 april 2015 bevestigd de Raad van State dat de opvang van gezinnen met minderjarige kinderen op basis van het Koninklijk Besluit (KB) van 26 juni 2004 niet beperkt mag worden tot de duur van een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV). Het KB stelt inderdaad dat de voorwaarde van de opvang de staat van behoeftigheid van de minderjarigen is. Sinds 2013 vangt Dienst Vreemdelingenzaken deze gezinnen echter op voor de duur van een BGV (30 dagen), met slechts uitzonderlijke verlengingen. Indien het gezin in tussentijd niet vrijwillig vertrokken was, werd het dan automatisch overgeplaatst naar een open terugkeerwoning in afwachting van een gedwongen terugkeer.
Het recht op materiële hulp en de bevestiging van de Raad van State dat dit niet verbonden is met de duur van een BGV, beschermt het gezin niet tegen gedwongen terugkeer. Conform het arrest 22 juli 2003 van het toenmalige Arbitragehof en het KB, kan de Dienst Vreemdelingenzaken de nodige stappen ondernemen om tot een gedwongen terugkeer over te gaan.
Lees het arrest van de Raad van State hier.
Lees onze pagina 'Opvang (materiële hulp)' voor meer informatie over de materiële hulp aan begeleide kinderen zonder wettig verblijf.