Detentie en alternatieven
Alternatieven voor detentie
Alternatieven voor detentie van gezinnen
De Belgische wetgeving voorziet in de volgende drie “alternatieven voor detentie”[6]:
- de terugkeerwoningen
- thuisbegeleiding
- preventieve maatregelen om verdwijningen tegen te gaan
1. De terugkeerwoningen, ‘FITT’-woningen, ‘Turtelhuisjes’, of ‘open woonunits’
-- gestart in oktober 2008, verankerd in artikel 74/8§1 van de Belgische Vreemdelingenwet, gereglementeerd in het Koninklijk Besluit (KB) van 14 mei 2009[7].
(Zie: hoofdstuk 4.II. Terugkeerwoningen, ‘FITT’-woningen of ‘open woonunits’ van het rapport van het Platform Kinderen op de vlucht voor meer informatie en onze bemerkingen bij de huidige implementatie van dit alternatief.)
De terugkeerwoningen zijn open eengezinswoningen waar gezinnen met minderjarige kinderen vastgehouden kunnen worden wanneer ze een bevel tot vasthouding en een bevel het grondgebied te verlaten ontvingen.
Kinderen kunnen er school lopen en de volwassenen kunnen de woningen verlaten om boodschappen te doen, een advocaat te raadplegen, naar een arts te gaan, enz. Wel moet er steeds een volwassen familielid aanwezig zijn in de woning; dit om verdwijningen te voorkomen.
De terugkeersites worden beheerd, en de gezinnen begeleid, door terugkeercoaches van DVZ. De coaches staan in voor de inhoudelijke begeleiding van de gezinnen en het praktische management van de woningen.
Indien de gezinnen aan het einde van de vasthouding niet hebben ingetekend in een vrijwillige terugkeer, zullen zij gedwongen teruggekeerd worden.
Men kan een beroep bij de raadkamer instellen tegen de plaatsing in een terugkeerwoning door een verzoek in te dienen tot invrijheidsstelling.
Momenteel vinden we zes categorieën van gezinnen met minderjarige kinderen in de terugkeerwoningen terug:
- gezinnen zonder wettig verblijf op het grondgebied;
- gezinnen op het grondgebied die een negatief antwoord kregen op hun asielaanvraag;
- gezinnen asielzoekers aan de grens;
- gezinnen aan de grens die geen asiel aanvroegen (na 48u);
- Dublin-gezinnen (aan de grens en op het grondgebied);
- gezinnen zonder wettig verblijf die opvang genieten op basis van het KB van 24 juni 2004[8] – in dit geval gaat het niet om detentie.
2. De mogelijkheid om in de eigen woning te verblijven in afwachting van de vrijwillige terugkeer
-- Omzetting van artikel 7 van de Europese Terugkeerlijn; gebaseerd op artikel 74/9 van de Belgische Vreemdelingenwet; KB van 17 september 2014[9] bepaalt inhoud overeenkomst tussen gezin en DVZ.
(Zie: hoofdstuk 4.III. Wonen in de eigen woning in afwachting van de vrijwillige terugkeer van het rapport van het Platform Kinderen op de vlucht voor meer informatie en onze bemerkingen bij de huidige implementatie van dit alternatief.)
De wet van 1980 voorziet dat onder bepaalde voorwaarden, gezinnen verder in hun eigen woning kunnen verblijven en daar de terugkeer onder begeleiding voorbereiden. Het KB van 17 september 2014 bepaalt de voorwaarden waaraan een gezin met minderjarige kinderen moet voldoen, om in de eigen woning te kunnen blijven wonen tijdens de voorbereiding van de terugkeer. Indien het gezin aan de onderstaande, cumulatieve voorwaarden voldoet, kan het een akkoord tekenen met de DVZ, met de gegevens i.v.m. de voorwaarden, evenals de contactgegevens van de begeleidende coach, en een tijdsschema voor de voorbereiding van de terugkeer. Het gezin moet:
- in een woning verblijven die beantwoordt aan de elementaire vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid;
- een attest voorleggen waaruit blijkt dat het gezin de woning bezit of huurt;
- in zijn eigen onderhoud kunnen voorzien;
- zich melden wanneer de burgemeester of zijn gemachtigde, de politieambtenaar of de ondersteunende ambtenaar dit vraagt;
- meewerken aan de organisatie van de terugkeer, met name aan de identificatieprocedure met het oog op de afgifte van de documenten die vereist zijn om terug te keren naar het herkomstland of het land waar het gezin gemachtigd is tot verblijf;
- het samen met de ondersteunende ambtenaar opgemaakte tijdschema voor terugkeer respecteren;
- toegang verlenen tot de woning aan de ondersteunende ambtenaar op de met hem bepaalde momenten;
- de kosten terugbetalen die door de Belgische Staat gemaakt werden om eventueel aangerichte schade te herstellen;
- een borgsom storten om zijn terugkeer te garanderen, indien de overheid dit vereist.
Het KB van 17 september 2014 voorziet tevens verschillende sancties indien de gezinnen hun engagementen niet nakomen: (1) vasthouding van het gehele gezin in een terugkeerwoning; (2) vasthouding van een volwassen gezinslid in een gesloten centrum tot op het moment dat het gehele gezin verwijderd wordt; (3) vasthouding van het gehele gezin voor een zo kort mogelijke periode in een gesloten gezinsunit (in 127bis) in afwachting van hun verwijdering.
De twee laatste sancties van het KB mogen niet meer toegepast worden, na een arrest van de Raad van State. Zeven organisaties (UNICEF België, Défense des Enfants-International-Belgique, de Liga voor Mensenrechten, Jesuit Refugee Service-Belgium, le Service droit des jeunes de Bruxelles, Vluchtelingenwerk Vlaanderen en CIRE) dienden beroep in tegen het KB van 17 september 2014. Op 28 april 2016 (Arrest no. 234.577) gaf de Raad van State hen gedeeltelijk gelijk en vernietigde de volgende bepalingen van het KB: de mogelijkheid om één gezinslid op te sluiten, en als gijzelaar te nemen om het hele gezin makkelijker te verwijderen van het grondgebied, en de mogelijkheid om een heel gezin vast te houden in een gesloten centrum zonder te preciseren hoe het centrum moet aangepast zijn aan de noden van kinderen. (Zie hier voor meer informatie i.v.m. dit arrest.)
De pilootprojecten i.v.m. de mogelijkheid om in eigen woning te verblijven die werden opgestart in vier steden – namelijk Antwerpen, Charleroi, Gent en Luik – werden ondertussen uitgebreid naar het hele Belgische grondgebied. Doelgroep van deze maatregelen zijn ex-9ter; ex-9bis en ex-asielzoekende gezinnen die in een eigen woning verblijven.
Verbindingsambtenaren van SEFOR[10] ondertekenen samen met gezinnen een akkoord waarin de gezinnen zich engageren hun terugkeer voor te bereiden en DVZ zich engageert om geen verwijderingsmaatregel te nemen zolang de termijn van het akkoord loopt.
3. De “preventieve maatregelen om verdwijningen tegen te gaan”
-- Omzetting van artikel 7§3 van de Europese Terugkeerlijn; gebaseerd op artikel 74/14§2 van de Belgische Vreemdelingenwet, en bepaald in het artikel 110 quaterdecies van het “Vreemdelingenbesluit”[11]
(Zie: hoofdstuk 4.I. Preventieve maatregelen om verdwijningen tegen te gaan, van het rapport van het Platform Kinderen op de vlucht voor meer informatie en onze bemerkingen bij de huidige implementatie van dit alternatief.)
Bij wet zijn de volgende maatregelen mogelijk, voor zowel gezinnen met kinderen als voor volwassenen “zolang de termijn voor vrijwillig vertrek loopt”:
- meldingsplicht bij de gemeente of de DVZ;
- storten van een borgsom;
- afgeven van een kopie van de identiteitsdocumenten.
De maatregelen kunnen toegepast worden op het moment dat een gezin een bevel om het grondgebied te verlaten ontvangen heeft, en enkel voor de duur van het bevel (dat onder bepaalde voorwaarden wel verlengd kan worden).
De meldingsplicht wordt tot nu toe enkel gebruikt in het kader van de SEFOR-procedure. De twee laatste mogelijkheden, de borgsom of het afgeven van een kopie van de identiteitsdocumenten worden momenteel niet gebruikt.
[6] Wij willen hier opmerken dat de mogelijkheid om in eigen woning te verblijven in afwachting van de vrijwillige terugkeer (punt 2.) alsook de preventieve maatregelen om verdwijningen tegen te gaan (punt 3.), volgens ons, momenteel niet aan alle voorwaarden voldoen van het concept van “alternatieven voor detentie” (er wordt geen ‘bevel tot aanhouding’ uitgevaardigd; deze maatregelen kunnen opgelegd worden terwijl het nog niet bewezen is dat de terugkeer mogelijk of imminent is). Toch worden deze maatregelen hier aldus vermeld omdat de overheid ze zo bestempeld en omdat ze naar onze mening een opportuniteit kunnen zijn voor zowel de gewinnen als de overheid en tot volwaardige alternatieven kunnen uitgewerkt worden.
[7] Koninklijk Besluit (KB) van 14 mei 2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in artikel 74/8§1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied; het verblijf; de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
[8] Het gaat hier om gezinnen die materiële opvang ontvangen in het kader van maatschappelijke hulpverlenging (OCMW-wetgeving), op basis van het KB van 24 juni 2004 (Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden en de modaliteiten voor het verlenen van materiële hulp aan een minderjarige vreemdeling die met zijn ouders illegaal in het Rijk verblijft).
[9] KB van 17 september 2014: Koninklijk besluit tot bepaling van de inhoud van de overeenkomst die wordt gesloten en de sancties die kunnen worden opgelegd krachtens artikel 74/9, § 3, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Noteer dat er op 24 november 2014 een annulatieberoep tegen dit KB werd ingediend. De Raad van State verklaarde het annulatieberoep ontvankelijk maar niet opschortend. België mag dus het KB implementeren in afwachting van het finale arrest. Zie pp. 76-77.
[10] SEFOR: Sensibilisation, Follow-up and Return. Voir: www.sefor.be
[11] “Vreemdelingenbesluit”: Koninklijk besluit betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen van 8 oktober 1981.